Nederlands-Indië

Voorbereidingen in Nederland en Engeland

Nadat de repatriëring in Europa in de nazomer van 1945 voor het grootste gedeelte was voltooid, richtte het hoofd van het Bureau voor Evacuerings-, Repatriërings- en Verzorging van Oorlogsslachtofferszaken Van Os van Delden zijn aandacht op Nederlands-Indië. In Nederland was er veel onduidelijkheid over de toestand in de Oost: waar bevonden de geïnterneerden zich en om hoeveel repatrianten ging het precies? In eerste instantie werd het Nederlandse Rode Kruis aangewezen als de centrale instantie voor de repatriëring onder toezicht van de Nederlandse regering. De plannen veranderden echter doordat er steeds slechtere berichten kwamen uit Nederlands-Indië over de toestand aldaar. De minister van Overzeese Gebiedsdelen (voormalig ministerie van Koloniën) Logemann en de commissaris voor Indische Zaken Bannier besloten de repatriëring in overheidshanden te houden en de leiding op te dragen aan Van Os van Delden.[1] Het Nederlandse Rode Kruis werd naar de achtergrond geschoven en zou uiteindelijk alleen nog een hulpverlenende rol gaan spelen.

Op 2 oktober 1945 kreeg Van Os van Delden de opdracht om “in samenwerking met het Nederlandse Rode Kruis, de eventueel noodzakelijke repatriëring van militairen en burgers, welke zich in Nederlands-Indië in krijgsgevangenschap of internering bevonden hebben en welke naar oordeel van de Nederlands-Indische Regering voor overbrenging naar Europa in aanmerking komen, voor te breiden en uit te voeren”.[2] Op advies van Van Os van Delden werd daarna besloten om Nederlanders vrijwillig uit Nederlands-Indië te repatriëren om hen een periode van herstel te gunnen. Met name zieken, weduwen en wezen kwamen voor de overtocht naar Nederland in aanmerking. Over een algehele repatriëring werd op dat moment nog niet gesproken.[3]

Karolien Verbrugge

Bronnen

[1] M. Bossenbroek, De Meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001) 149.

[2]Nationaal Archief, Den Haag, Militair Gezag, (1939) 1943-1947 (1956), nummer toegang 2.13.25, inventarisnummer 4210.

[3] Bossenbroek, De Meelstreep, 158.

verantwoording
colofon