De NIAD concentreerde zijn activiteiten op Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland. De medewerkers van de NIAD stuurden voedselpakketten naar de arbeiders. Door deze werkzaamheden werd de NIAD benaderd door familieleden die al lange tijd niets meer hadden vernomen van verwanten werkend in Duitsland. De NIAD begon met het verzamelen van gegevens over vermiste personen. Van de Duitse autoriteiten kreeg de NIAD zelfs toestemming om in Duitsland opsporingen te verrichten en brieven en voedselpakketten naar de Nederlandse arbeiders in Duitsland te brengen. Vier motorrijders werden ingezet om deze werkzaamheden te verrichten. Voor het verkrijgen van inlichtingen maakte de NIAD gebruik van formulieren.
In de laatste oorlogsmaanden ging Schellekens in Duitsland op zoek naar gedeporteerde Nederlanders. Ook zou hij, los van de NIAD, na de oorlog een reis ondernemen om pastoor Teulings en rector Rooyackers op uit halen uit het concentratiekamp Dachau.
Op één van de reizen door Duitsland ontmoette Schellekens Mgr. Rodhain die een pauselijke organisatie voor oorlogsslachtoffers aan het opbouwen was en kwam via Mgr. Rodhaim in contact met paus Pius XII. Schellekens wordt benoemd tot hoofd van de Nederlandse afdeling van de Missio Vaticana, de hulpverleningsorganisatie voor oorlogsgetroffenen en displaced persons. De NIAD werd omgedoopt tot Missio Hollandica Vaticana.
Naast de hulpverlening voor oorlogsgetroffenen en displaced persons viel ook de zorg voor gevangenen in de politieke strafkampen in Nederland onder de taken van de Vaticaanmissie.
Eind 1947 gaat de Missio Hollandica Vaticana over in de Caritas-Actie 'Bijzondere Noden' te 's-Hertogenbosch.