Het CIB was opgericht door joden wonende in Maastricht.
Aanleiding voor oprichting
Na de bevrijding van het zuiden van Nederland besloot een aantal joden een organisatie op te richten ten behoeve van joden die de oorlog hadden overleefd. Deze organisatie richtte zich in eerste instantie op de hulpverlening aan joden die tijdens de oorlog ondergedoken hadden gezeten.
Inrichting van de organisatie
Bestuur:
Emile Wijngaard (voorzitter)
Isaak Tugendhaft (plv. voorzitter, later voorzitter)
M. Zilversmit (penningmeester)
Abraham Hellendall (secretaris), later vervangen door F. Freilich
Jenny Gold (administratie)
C. Goldsteen (correspondentie)
Positie binnen de organisatie
Het CIB werd mede gefinancierd door de Joodse Coördinatie Commissie. Een lid van het bestuur van het CIB maakte ook deel uit van het bestuur van de Joodse Coördinatie Commissie.
Doelstelling
Richtlijn van het CIB:
Het ondersteunen, geldelijk en in natura, van alle joodse personen in Limburg, ongeacht of deze al of niet zijn aangesloten bij een joods kerkgenootschap.
Taken
Taken van het CIB waren:
Uitreiking van goederen, zoals kleding, huisraad en schoeisel
Behandeling van kredietaanvragen voor bedrijfjes
Verlening van directe steun, medische hulp, kinderzorg, opleiding, economische hulp en cultureel werk
Advisering aan de Joodse Coördinatie Commissie over de betrouwbaarheid van mensen die een zakelijke lening hadden aangevraagd
Het CIB kreeg veel informatieverzoeken over vermiste personen.
Inventaris van de archieven van de Nederlands Israëlitische gemeente te Maastricht 1788-1960. Regionaal Historisch Centrum Limburg (Maastricht 1983). Inventarisreeks 2.
Opmerkingen
Het CIB ontving in oktober 1944 van de overheid tienduizend gulden om de organisatie op te zetten. Het is de enige joodse organisatie geweest die een dergelijke gift heeft ontvangen. De regering in Londen besloot dat zij geen onderscheid wilde maken tussen verschillende bevolkingsgroepen. Joden werden daarom behandeld als alle andere Nederlanders en verkregen daarom geen aparte hulpverlening. Joodse organisaties waren dientengevolge voor hun inkomen aangewezen op particulieren en organisaties.
De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding. De inleiding maakt echter geen vermelding van het CIB.
Omvang
5 meter. De omvang van het archief van het CIB is 2,5 dozen.
Aantal inventarisnummers
13 inventarisnummers (304-313)
Archiefordening
Thematisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
volledige openbaarheid
Verloren geraakt
Onbekend
Selectie en vernietiging
Geen verdere informatie over bekend.
Correspondentie
Ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1944-1947 (geordend in rubrieken en daarin alfabetisch op afzender en geadresseerde).
304. Correspondentie met de Joodse Coördinatie Commissie in Nederland. De correspondentie bevat informatie over ontvangen financiering en goederen door het CIB en hulpverlening aan personen.
305-306. Correspondentie met diverse officiële instanties. De stukken bevatten veel informatieverzoeken over personen en lijsten met opgedoken en uit concentratiekampen teruggekomen joden.
307-308. Correspondentie met diverse particulieren. De stukken bevatten veel hulpvragen en informatieverzoeken over personen.
Financiële administratie
313. kwitanties (voornamelijk tussen de 5 en 20 gulden) van door het CIB uitbetaalde bedragen en een aantal nota's, 1945.
Overig
309. Aanvraagformulieren voor de verstrekking van kleding, huisraad en levensmiddelen afkomstig van de Joodse Coördinatie Commissie; Sociale Afdeling, inclusief ontvangstbewijzen, 1945-1947.
310. Stukken betreffende de uitgekeerde ondersteuningen en de hieruit voortvloeiende afrekeningen met de Joodse Coördinatie Commissie, 1945-1947.
311. Stukken betreffende de aanvragen om huisraad, kleding, geldleningen en woonruimte, 1944.
312. Stukken betreffende de zorg voor oorlogspleegkinderen, voornamelijk verzoeken om schoenen en kleren. Met lijsten van oorlogspleegkinderen, 1946.