De Centrale Raad van Beroep is de hoogste bestuursrechter die oordeelt in hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale zekerheid en in ambtenarenzaken. Daarnaast is de Raad onder meer eerste en enige rechter in geschillen betreffende de uitvoering van wetten voor oorlogs- en vervolgingsgetroffenen.
De ambtenarenkamers behandelen hoger beroepszaken tussen ambtenaren en hun werkgevers. Daarbij kan het gaan om heel uiteenlopende belanghebbenden: van medewerkers van de gemeentelijke plantsoenendienst tot burgemeesters en topambtenaren. Verder wordt door die kamers in eerste en enige aanleg geoordeeld over beroepen van rechterlijk ambtenaren. Ook de onderwerpen van deze beroepszaken zijn heel divers, bijvoorbeeld geschillen over de hoogte van het salaris en toelages, reorganisatie- en overplaatsingsbesluiten, ontslagzaken en disciplinaire straffen.
Twee kamers behandelen hoger beroepszaken betreffende de Werkloosheidswet.
Een van de ambtenarenkamers behandelt ook beroepszaken op het gebied van de pensioenwetgeving. Het gaat daarbij om (onder meer) uitkeringen krachtens de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, de Wet uitkeringen burgeroorlogslachtoffers 1940-1945, de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en om pensioenen voor militairen. Deze kamer is – in de meeste gevallen – rechter in eerste en enige aanleg: na een besluit van het overheidsorgaan komt men, na bezwaar te hebben gemaakt, direct in beroep bij de Centrale Raad van Beroep en tegen diens uitspraak is geen beroep meer mogelijk.