Archiefblok 1813-1913
Uit de zinsnede dat "de verbalen van het jaar 1832 (...) thans ingebonden moeten worden", aan te treffen in de index van 1870 zou kunnen worden afgeleid dat het werk aan de jaargangen t/m 1831 pas kort tevoren was voltooid. In 1870 werd echter een geheel andere werkwijze verordonneerd: er werd - vooraf - machtiging verleend "voor de vernietiging van onbeteekenende stukken in het archief van het departement van Oorlog, te beginnen met de verbalen van het jaar 1832". Elders wordt dezelfde beschikking omschreven als "bepalingen omtrent de bewaring en vernietiging van oude minuten van het Departement van Oorlog in verband met het inbinden der verbalen". Ook werd gelast "om voortaan op de minuten aan te tekenen of het stuk vernietigd zal kunnen worden en zoo ja, na verloop van hoeveel jaren".
Twee maanden later werd dit laatste gebod weer ingetrokken. De uitvoerder van dit selectiewerk heeft consequent per dagverbaal opgave gedaan welke verbalen hij per dag had aangetroffen en welke daarvan waren vernietigd. Hij parafeerde deze notities, die voorin bij de bewaarde verbalen van iedere dag werden opgelegd, met zijn initialen, GS, en van tijd tot tijd dateerde hij ook. Zo weten we dat hij op 17 november 1871 het verbaal van 2 mei 1833 (inv.nr. 2881) had geschoond, en zijn laatste datering was 1 februari 1881, toen hij de schoning van het verbaal van 8 september 1843 voltooide. Het staat daarmee wel vast dat "GS" in 1870 is begonnen met de jaargang 1832. Hij werkte de jaargang 1844 nog af, wat hem vermoedelijk tot in het jaar 1882 heeft beziggehouden.
De beschikking van 1870 zelf is helaas niet bewaard gebleven, zodat niet valt te achterhalen wat men voor bewaring dan wel vernietiging in aanmerking heeft gebracht. Kwantitatief is de vernietigingsselectie als "gematigd" te kwalificeren, omtrent de kwaliteit bestaan de nodige twijfels.
De verbalen jaargangen 1830-1844 werden vervolgens in 1921 overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
De jaargangen 1845-1875 moeten dan tussen 1882 en 1945 zijn geschoond - een nadere bepaling is vooralsnog niet aangetroffen.
Wèl is onmiskenbaar dat de selectie met een niets ontziende "administratieve" optiek heeft plaatsgevonden, waarbij nagenoeg uitsluitend verbalen opgemaakt door de afdeling Genie, inzake het beheer van onroerende zaken, voor bewaring in aanmerking zijn gebracht.
Archiefblok 1914-1945
Of de geldende voorschriften tot archiefvernietiging in de meidagen van 1940 ook zijn toegepast op het gewoon verbaalarchief van het ministerie van Oorlog/Defensie, is twijfelachtig: in de aanschrijving van de Opperbevelhebber der Land- en Zeestrijdkrachten, kenmerk Afd. Landmacht Sectie IIIa nr. 1453 dd. 7 mei 1940, wordt uitsluitend gerept van gerubriceerde (d.i. van een specifiek geheimhoudingskenmerk voorziene) archiefbescheiden, die bij intreden van de oorlogstoestand dienden te worden vernietigd.
In 1960 werd het archiefgedeelte 1914-1940 met toestemming van de toenmalige Rijksarchivaris verder 'uitgedund' volgens een vernietigingslijst.
Bij de voorbereiding van de overbrenging in 1994 zijn een aantal ingrepen toegepast die hierna kort worden vermeld.
In 1989 werden, volgens de geldende vernietigingslijst, vernietigd:
- 20 m' klappers (kaartsysteem) op personen, 1920-1933, 1940-1945.
- 37 m' archiefbescheiden 1914-1945.
- 4 indices op personen 1915, 0,5 m.
- dubbele agendabladen 1940-1945, 0,5 m.
- Stukken en dubbelen van het Afwikkelingsbureau/Commissariaat voor de belangen van de voormalige Nederlandse Weermacht, 1940-1945, 0,12 m.
- Stukken en dubbelen van de VIe afdeling A en B, 0,12 m.
- Stukken inzake verzekering marineschepen VIIIe afdeling 1929-1940, 1 m.
- In 1994 werd nog 0,34 m' klappers vernietigd.