| ||||||||||||
|
Ministerie van Buitenlandse ZakenNaamsafkorting
Ministerie van BuZa; BuZa
Oprichtingsdatum
12 maart 1798
Toelichting op de periode van bestaan
1798-1810, 1813-heden
Aanleiding voor oprichting
Oprichting Op 12 maart 1798 besloot het 'Uitvoerend Bewind van de Bataafse Republiek' tot de oprichting van een Departement van Buitenlandse Zaken. Aan het hoofd hiervan stond een 'Agent van Buitenlandse Zaken'. Na de vereniging van Nederland en België in 1815 werd de eerste minister van Buitenlandse Zaken benoemd. Tweede Wereldoorlog Na de inval van Duitsland in Nederland vertrokken de minister van Buitenlandse Zaken, mr. E.N. van Kleffens en de minister van Koloniën, Ch.J.I.M. Welter naar Londen voor het vragen van hulp. Nadat bleek dat door de oorlogstoestand in Nederland de ministers voorlopig niet naar huis konden terugkeren, begon Van Kleffens met het inrichten van een ministerie van Buitenlandse zaken. Vanaf 10 mei fungeerde de Nederlandse ambassade in Londen als een 'Bureau van Buitenlandse Zaken' en deed het vanaf 14 mei dienst als tijdelijk ministerie. Op 21 mei stemde de Britse Foreign Secretary, Lord Halifax in met het verzoek van Van Kleffens om de Nederlandse regering in Londen te mogen vestigen. Inrichting van de organisatie
Organisatie mei 1940 - juli 1945
Organisatie 'onderministerie' van Buitenlandse Zaken te Den Haag Na de bevrijding werd een kwartiermaker uit Londen naar Den Haag gestuurd om voorbereidingen te treffen voor de terugkeer van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 14 mei functioneerde in Den Haag een soort onderministerie van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen onder leiding van A.M. Snouck Hurgronje. Op 20 augustus 1945 kwam het gehele departement uit Londen terug en het onderministerie werd geïntegreerd in het hoofddepartement.
Het departement stond onder leiding van secretaris-generaal A.M. Snouck Hurgronje. De tweede man op het departement was de chef Kabinet en Protocol J. Visser. Organisatie vanaf juli 1945 - 1950
Bureau Algemene Zaken hield zich tussen 1945 en 1952 bezig met zaken die verband hielden met de nasleep van de oorlog, zoals de hulp bij repatriëring van in het buitenland verblijvende Nederlanders (gedemobiliseerden, vluchtelingen, ex-dwangarbeiders, overlevenden uit Duitse en Sovjet kampen), verzoeken om inlichtingen over vermiste personen en afwikkeling van erfeniskwesties. Organisatie 1950-1958
In 1952 werd het Bureau Nederlanders in het Buitenland opgericht dat zich onder andere bezig ging houden met de opsporing en repatriëring van vermisten en aangelegenheden betreffende oorlogsgraven. Doelstelling
Taken
Algemene taken van het ministerie van Buitenlandse Zaken
Taken en werkzaamheden in de periode mei 1940 - juli 1945
Taken van het 'onderministerie' van Buitenlandse Zaken te Den Haag
Het departement in Den Haag was klein van opzet en ondergeschikt aan het hoofddepartement van Buitenlandse Zaken in Londen. Veel (belangrijke) zaken werden dan ook in Londen behandeld. Het departement in Den Haag hield zich vooral bezig met de uitvoerende taken van de buitenlandse dienst, zoals het behartigen van de staatsbelangen op politiek en economisch gebied, de belangen van bedrijven en van particulieren. Repatriëring, opsporing van vermiste personen en het verstrekken van inlichtingen omtrent personen vanaf 1945 Na terugkeer in Nederland werd het Bureau Algemene Zaken opgericht. Het Bureau Algemene Zaken van de Directie Administratieve en Juridische Zaken hield zich van 1945 tot 1952 bezig met nalatenschappen, belastingen, hulpacties, repatriëring, vlootbezoek, scheepvaart, zeelieden, visserij, verkeer en waterstaatkwesties, dienstplichtaangelegenheden, oorlogsschaden, onderstand, overneming van behoeftigen, inlichtingen omtrent (vermiste) personen. In 1952 werd het Bureau Nederlanders opgericht dat een aantal taken van het Bureau Algemene Zaken overnam. Het Bureau Nederlanders was verantwoordelijk voor de opsporing en repatriëring van vermisten, recuperatie, oorlogsgraven, defensie-aangelegenheden (waaronder dienstplichtzaken), verkeersaangelegenheden (waaronder vlootbezoek) en belastingen. In 1957 werden aangelegenheden rond nalatenschappen en oorlogsschade aan het takenpakket toegevoegd. De repatriëring en de opsporing van vermiste personen betrof in de loop van de tijd niet alleen maar oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook andere repatrianten. Nog steeds is de repatriëring en opsporing van vermiste Nederlanders uit het buitenland een taak van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Doelgroep
Verzetsdeelnemers Nederland
Vervolgingsslachtoffers Nederland
Krijgsgevangenen
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië
Zeelieden met vaarplicht
Militairen
Repatrianten
Plaatsen
Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
Website
Archief van het ministerie van Buitenlandse ZakenPeriode
(1936) 1940-1945 (1958)
Beginjaar
1940
Eindjaar
1945
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Kenmerk toegang
2.05.80 Omvang: 654 pagina's. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 15-60) Indices op toegang
Het archief is nader toegankelijk door:
Door de herinventarisaties zijn de voorgaande toegangen minder bruikbaar. Er zijn twee indices toegevoegd aan de inventaris: één op persoonsnaam en één op naam van organisaties en instellingen. De index met persoonsnamen bevat onder andere namen van Engelandvaarders, vluchtelingen, geïnterneerden, gijzelaars, joodse burgers, krijgsgevangen en gerepatrieerden. Deze namen staan vermeld op naamlijsten die in de dossiers zijn aangetroffen. Omvang
100 meter; 6427 inventarisnummers Archiefordening
Chronologisch Thematisch Anders Toelichting
Het archief bestaat uit vijf hoofdgedeelten, t.w. het Geheim Archief of Kabinetsarchief, het Gewoon of Groot Archief, het archief van de Directie Buitenlandse Dienst, het archief van de Comptabiliteit en het archief van de Regeringsvoorlichtingsdienst. Dit laatste archief is opgenomen bij de gedeponeerde archieven. Daarnaast zijn in het Londens Archief ook drie persoonlijk archieven (werkarchieven) en een tweede gedeponeerde archief opgenomen. Na de reorganisatie van het departement in 1945 is tevens het archief herordend. Met name de opheffing van het Bureau Na-oorlogse Vraagstukken heeft veel consequenties gehad voor het archief. Het BNOV had een eigen archief. Bij de oprichting werden dossiers van andere afdelingen naar het BNOV overgebracht. Na de opheffing in 1942 werden de taken en als gevolg daarvan ook de dossiers over andere afdelingen verspreid. De oorspronkelijke ordening kon niet meer gereconstrueerd worden bij de inventarisatie. De huidige indeling van de inventaris en het archief is gebaseerd op de indeling na de reorganisatie in juli 1945. Informatiedrager
papier Andere informatiedrager
Een deel van het archief is gedigitaliseerd en op de website www.afscheidvanindie.nl te bekijken. De stukken die gedigitaliseerd zijn houden verband met de Japanse bezetting, de bersiapperiode en de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Dossiers betreffende nog levende personen, rechtspersonen dan wel derden zijn tot 75 jaar na afsluiting beperkt openbaar. Ontheffing wordt verleend door de directeur Nationaal Van sommige stukken is de materiële staat slecht. Deze dossiers kunnen daardoor (voorlopig) niet ingezien worden. Selectie en vernietiging
Tijdens de eerste inventarisatie van het archief door mevrouw Ruys in de periode 1952-1966 is op kleine schaal vernietigd. Bij deze inventarisatie zijn de archieven van de Directie Buitenlandse Dienst, de afdeling Comptabiliteit en de Regeringsvoorlichtingsdienst niet meegenomen. Vanaf 1992 werd het archief geherinventariseerd. Eerst door H. de Muij-Fleurke, vanaf 2001 door de Centrale Archiefselectiedienst. Bij deze tweede inventarisatie is besloten het archief in zijn geheel te bewaren. Conform de normen die het Nationaal Archief had opgesteld mocht niets meer worden vernietigd, omdat het archief in een bijzondere periode en onder bijzondere omstandigheden is ontstaan. Tijdens deze bewerking zijn tevens de archieven van de Directie Buitenlandse Dienst, de afdeling Comptabiliteit en de Regeringsvoorlichtingsdienst geïnventariseerd. Van het archief van de afdeling Comptabiliteit is in 1968 en 1985 wel veel vernietigd. Na de afloop van de tweede inventarisatie is totaal 100 meter archief overgebleven. Analytische beschrijving van het archief
Dit archief staat in nauw verband met het 'Eerste Haags Archief' en het 'Tweede Haags Archief'. Het Eerste Haags Archief is gevormd door het departement van Buitenlandse Zaken dat tijdens de eerste oorlogsjaren in beperkte omvang nog steeds in Nederland functioneerde. Het Tweede Haags archief is ontstaan na afloop van de oorlog. Het ministerie in Londen kon niet gelijk na de capitulatie terugkeren naar Nederland. In plaats daarvan werd een aantal kwartiermakers aangesteld die in Den Haag een soort dependance van het departement in Londen moest gaan oprichten. De dossiers die door deze ambtenaren zijn gemaakt, wordt het Tweede Haags Archief genoemd. Vaak zijn deze dossiers spiegeldossiers van het Londens Archief. Deze drie archieven dienen geraadpleegd te worden, indien men een volledig overzicht wil krijgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in oorlogstijd. In de eerste periode na de in werking treden van het ministerie in Londen zijn er door de hectiek weinig dossiers gevormd. Dossiers uit mei 1940 zijn dan ook zeldzaam. Het Londens archief bevat de volgende dossiers: Stukken specifiek betreffende joden
Zeelieden en militairen
Bureau Na-oorlogse Vraagstukken en Bureau Uitgewekenen Zaken Naast de bovenstaande dossiers zijn er nog meer dossiers over de onderwerpen repatriëring, opsporing van vermisten en registratie te vinden bij de afdelingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken die hiervoor speciaal waren opgericht. Dit zijn Bureau Na-oorlogse Vraagstukken en het Bureau Uitgewekenen Zaken. De dossiers van deze instellingen zijn ook in het Londens Archief te vinden. De archieven van deze bureaus zijn apart beschreven in de onderzoeksgids. Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Werkarchieven (persoonlijke collecties) van
Gedeponeerde archieven
Code-archief van het ministerie van Buitenlandse ZakenBeginjaar
1945
Eindjaar
1954
Vindplaats
Nationaal Archief, Den Haag Toegang
Inventaris met nadere toegangen Toegang gedigitaliseerd Toelichting
Er zijn diverse eigentijdse toegangen op het archief. Niet altijd zijn deze toegangen nog bruikbaar, bijvoorbeeld doordat stukken waar in de toegangen naar verwezen wordt vernietigd zijn.
Kenmerk toegang
2.05.117 Omvang 1939 pagina's. De inventaris bevat een uitgebreide historische en archivistische inleiding (blz. 52-198) Omvang
430 meter; 27389 inventarisnummers Archiefordening
Alfabetisch Chronologisch Thematisch Informatiedrager
papier Openbaarheid
beperkte openbaarheid Toelichting
Met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zijn 684 inventarisnummers beperkt openbaar. Raadpleging of gebruik van deze archiefbescheiden is slechts mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur van het Nationaal Archief met een verzoek tot inzage. Indiening van een verzoek tot inzage geschiedt door ondertekening door de verzoeker van het "Formulier voor toestemming tot raadpleging van niet openbare archieven". De directeur kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden. Selectie en vernietiging
Voor de bewerking van het archief is gebruik gemaakt van de volgende selectielijsten:
Voor het in de periode 1945-1954 gevormde archief geldt dat hierin de nodige archivalia zijn te vinden die als oorlogsgerelateerd materiaal en materiaal betreffende de dekolonisatie van Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea kunnen worden aangemerkt. Gevolg is dat veel dossiers die, hoewel te plaatsen onder een te vernietigen handeling, als te bewaren zijn aangemerkt en aldus in de inventaris zijn opgenomen. Totaal is 14 meter archiefbescheiden vernietigd. Analytische beschrijving van het archief
Het archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een zeer rijk archief. Er is veel materiaal over de repatriëring en de opsporing van Nederlanders te vinden. Dit is niet zo gek als men bedenkt, dat ook in vredestijd het ministerie zich bezig houdt met de repatriëring van Nederlanders uit het buitenland en ook de tracering van vermiste Nederlanders. Dit betekent dat niet alle dossiers betreffende opsporing of repatriëring oorlogsgerelateerd zijn. Ministerie-archief. De meeste dossiers van na 1951 zullen afkomstig zijn van het Bureau Nederlanders in het buitenland dat van 1952 tot 1963 werkzaam was. Van 1945 tot 1952 lagen de werkzaamheden betreffende de repatriëring en opsporing bij het Bureau Algemene Zaken. 313.12 Krijgsgevangenschap en internering 313.120 Algemeen In het hoofdstuk Algemeen zijn diverse rapporten en andere documenten aanwezig over de krijgsgevangenschap en internering. De stukken zijn per land geordend. Het betreft niet altijd Nederlandse krijgsgevangenen of geïnterneerden. Daarnaast zijn er stukken over de International Tracing Service. 313.121 Opsporing en inlichtingen Nederlanders Ook in dit hoofdstuk zijn de dossiers geordend per land. Het eerste stuk bestaat uit een algemeen deel en betreft stukken over Nederlandse opsporingsinstanties, zoals de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd, het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen en de Commissie van Advies en Overleg inzake de opsporing van vermiste personen uit de bezettingstijd. De dossiers die geordend zijn per land bevatten vaak lijsten met en gegevens over geïnterneerden en krijgsgevangenen. Verder is er een aantal stukken betreffende de opsporing van Nederlanders. Onder de rubriek Nederland; opsporing en vermissing van krijgsgevangenen zijn 330 inventarisnummers opgenomen die de opsporing van individuen betreffen. Deze dossiers zijn alfabetisch op persoonsnaam beschreven (3126-3455). 313.124 Repatriëring Ook dit hoofdstuk bevat een aantal persoonsdossiers die handelen over de repatriëring van personen. Verder betreft het dossiers over de repatriëring van Nederlanders uit het buitenland. Ook deze stukken zijn weer per land geordend. 313.9 Identificatie en overbrenging van stoffelijke overschotten De dossiers betreffende de werkzaamheden bij de identificatie en overbrenging van stoffelijke overschotten. Een aantal persoonsdossiers is alfabetisch geordend op naam. 725.41 Repatriëring naar Nederland De repatriëring betreft niet alleen de repatriëring van Nederlanders als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, maar ook in de periode daarna. De dossiers zijn geordend op land. Een aantal dossiers zijn persoonsdossiers. 997 Sociale organisaties Dit hoofd stuk bevat stukken over en van internationale organisaties voor vluchtelingen en displaced persons:
Geheim archief Ook het geheim archief bevat verschillende dossiers over krijgsgevangenschap, internering, opsporingen, inlichtingen en repatriëring van Nederlanders. De meeste dossiers zijn geordend op land. De repatriëring betreft de repatriëring van Nederlanders uit de Sovjet-Unie en Nederlands-Indië. Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Naast de archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken bevat dit archief ook de volgende archieven:
|
|||||||||||
|