| ||||||||||||
|
Informatieverstrekking Nederlands-IndiëInformatieverstrekking Azië De eerste berichten die het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis uit het Verre Oosten ontving, waren telexberichten over bevrijde krijgsgevangenen uit kampen in Japan. Deze berichten waren afkomstig van het Amerikaanse ministerie van Oorlog. Het Informatiebureau stelde op grond van deze berichten zogenaamde D-lijsten samen (lijsten van krijgsgevangenen), waarvan de eerste eind september 1945 voor het eerst in de kranten verschenen. Een maand later werden de eerste ‘E-lijsten’ in de media verspreid. Deze lijsten bevatten uitsluitend de namen van burgergeïnterneerden. In dezelfde maand werden voor het eerst berichten uit Nederlands-Indië zelf ontvangen. Deze berichten bevatten namen en gegevens van bevrijde krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden in Nederlands-Indië en krijgsgevangenen in Birma, Thailand, Malakka en Sumatra. De D- en E-lijsten werden tevens gezonden naar de plaatselijke Rode Kruisafdelingen, de directies van bekende Indische ondernemingen, officiële instanties en particuliere organisaties. Daarnaast werden de lijsten vaak ook voorgelezen op de radio.[1]
Berichten van overlijden van krijgsgevangenen werden via het Internationale Comité van het Rode Kruis van het Japanse Inlichtingenbureau voor krijgsgevangenen te Tokyo (Huryozyohokyoku) ontvangen. Ook werden berichten van vermissing en overlijden van burgers en krijgsgevangenen ontvangen van Rode Kruisinstanties in Nederlands-Indië, het Centraal Informatie Bureau te Batavia en het Hoofdkwartier der Nederlandse Troepen in Siam (Thailand). De namen die op deze A-lijsten vermeld stonden, werden geplaatst in dagbladen en voorgelezen op de radio. Er werd van deze lijsten niet vermeld wat hun status was; er werd alleen medegedeeld dat omtrent de personen die op de lijst vermeld stonden berichten van bijzondere aard waren ontvangen.[2] De overlijdens- en vermissingsberichten werden via de plaatselijke afdelingen van het Rode Kruis naar de nabestaanden of familieleden gestuurd. Daarnaast kreeg het Informatiebureau inlichtingen binnen via de London Committee of the Netherland Red Cross Society over burgergeïnterneerden en krijgsgevangenen en het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers over Indische repatrianten. Het Informatiebureau stopte met het publiceren van de A-, D- en E-lijsten nadat het normale postverkeer met Nederlands-Indië was hersteld, waardoor particulieren ook direct contact konden opnemen met hun verwanten overzee.[3] Republikeins gebied Het Informatiebureau werkte samen met het Centraal Informatie Bureau te Batavia om informatie te verkrijgen en berichten door te sturen. Het verkrijgen van inlichtingen over en het versturen van berichten naar personen verblijvend in Republikeins gebied kon alleen plaatsvinden door bemiddeling van het Internationale Rode Kruis op Java. Correspondentie met aldaar verblijvende personen was alleen mogelijk door gebruik te maken van gestandaardiseerde correspondentieformulieren. Berichten die van geïnterneerden in Republikeins gebied waren ontvangen, werden door het Informatiebureau doorgestuurd naar de geadresseerden in Nederland of naar het door het Nederlanders beheerste deel van Nederlands-Indië. Lijsten die door het Informatiebureau ontvangen waren - met daarop de namen van personen die zich in republikeins gebied bevonden - werden gepubliceerd in de media als ‘F-lijsten’. Van de namen van bevrijde geïnterneerden uit republikeinse kampen werden G-lijsten gemaakt. Op deze lijsten werden de naam en andere personalia vermeld. Daarnaast werd het kamp genoemd waaruit de voormalige geïnterneerde afkomstig was en de plaats waar de persoon naar toe werd gebracht.[4] Karolien Verbrugge Bronnen[1] J. van de Vosse, Het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Verslag over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 (Den Haag 1948) 111-112. [2] Van de Vosse, Verslag over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947, 113. [3] Ibidem, 114. [4] Ibidem, 111-112. |
|||||||||||