Martin Rosenbaum was advocaat in Amsterdam. Hij behartigde de belangen van Nederlandse en Duitse joodse overlevenden en nabestaanden die een vergoeding wilden voor materiële en immateriële schade ontstaan tijdens of als gevolg van de Jodenvervolging. Deze claims werden ingediend in het kader van de zogenaamde Wiedergutmachung, de Bundesrückerstattungsgesetz (BRüG)-claims en de Bundesentschädigungsgesetz (BEG)-claims. Veel cliënten van Rosenbaum waren na de oorlog niet in Nederland woonachtig.