De Raad voor het Rechtsherstel in Nederlands-Indië bestond uit:
- het bestuur
- de directie van het rechtsherstel
- het College van Beroep
- het Nederlandsch-Indisch Beheersinstituut (NIBI)
- gedelegeerden van het rechtsherstel (plaatselijke vertegenwoordigers)
Het bestuur was samengesteld uit vier leden, namelijk de directeuren van de departementen van Justitie, Financiën, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat. De eerste voorzitter van het bestuur was C.H.V. de Villeneuve, voorzitter van de Indische Ondernemersbond.
Het College van Beroep diende beschouwd te worden als een onpartijdig en zuiver rechterlijke macht binnen de Raad.
Het Nederlandsch-Indisch Beheersinstituut (NIBI), dat verantwoordelijk was voor het beheer van vijandelijk vermogen en goederen van onbekende en afwezige eigenaren, viel formeel onder de verantwoordelijkheid van de directie maar werd in de praktijk aangestuur door het bestuur.
De gedelegeerden van het rechtsherstel vielen formeel onder de directie maar werden door het bestuur benoemd. De gedelegeerden waren veelal notaris of advocaat en de functie van herstelrechter was een bijbaan. In september 1949 was de Raad in dertien steden op Sumatra, Java, Sulawesi en Ambon met gedelegeerden vertegenwoordigd. Door de aanhoudende strijd met de Indonesische nationalisten bleven grote delen van Nederlands-Indië voor het rechtsherstel onbereikbaar.