Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), drs. A. Nuis
Aanleiding voor oprichting
Eind jaren ’90 van de vorige eeuw kwam het teruggavebeleid van tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofde kunstvoorwerpen (inter-)nationaal in de belangstelling. Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), drs. A. Nuis, gaf op 2 oktober 1997 opdracht tot een proefonderzoek naar de herkomst van voorwerpen in de Nederlandse Kunstbezit-collectie (NK-collectie).
Drs. R.H.C. Vos, directeur Instituut Collectie Nederland (ICN)
Mw. drs. Ch.E. van Rappard-Boon, hoofd ICB
Mw. drs. J. Belinfante, directeur Joods Historisch Museum (JHM)
Drs. R. Naftaniel, directeur Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI)
Drs. W. Bloemberg, Directie Cultuur Erfgoed (DCE), Ministerie OCW (tot november 1997)
Dr. V. Bina, onderzoekscoördinator Ministerie OCW
Drs. G.C. Lodder, DCE (vanaf november 1997)
De onderzoekswerkzaamheden werden hoofdzakelijk uitgevoerd door vaste en speciaal voor dit onderzoek aangetrokken medewerkers van de ICB, het ICN en het RKD. Het grootste deel van het onderzoek werd uitgevoerd door mw. drs. H. Marres-Schretlen (ICB) en drs. P. Schrier (ICN). Verder werd medewerking verleend door mw. A. Jonkhoff, mw. drs. E. Muller en drs. S. Coene van de ICB, mw. C.J.M. Kordes en drs. E. Rodrigo van het ICN en drs. G. Kotting van het RKD. Drs. J. van Bolhuis, wetenschappelijk medewerker Statistiek aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, trad op als statistisch adviseur. Mw. drs. J.E.P. Leistra van de ICB droeg zorg voor de coördinatie van het onderzoek.
De begeleidingscommissie vergaderde in de periode oktober 1997-april 1998 vijfmaal. De projectgroep kwam tijdens de onderzoeksperiode regelmatig bijeen.
Positie binnen de organisatie
Het projectbureau en de begeleidingscommissie ressorteerden onder het ministerie van OCenW.
Bevoegdheden
Verrichten van onderzoek naar de herkomst van een deel van de NK-collectie
Advisering aan de Staatssecretaris van OcenW
Taken
De commissie-Ekkart kreeg opdracht om op basis van een selectie uit de NK-collectie aanbevelingen te doen over de wenselijkheid en mogelijkheden van systematisch onderzoek naar de herkomst van de gehele collectie. De NK-collectie is het restant van de na de Tweede Wereldoorlog uit Duitsland gerecupereerde kunstwerken. Deze collectie bevindt zich in beheer van de Rijksoverheid en is ondergebracht bij het ICN. Het ICN is een onderdeel van het ministerie van OCenW. Het verkennende onderzoek was bedoeld om de onderzoekbaarheid van de verschillende vragen te kunnen bepalen en om het resultaat af te wegen tegen de inspanningen. De opdracht bestond uit de beantwoording van drie vragen:
‘Van welke voorwerpen in de NK-categorie geeft de huidige collectiedocumentatie geen informatie over de voormalige eigenaren?
Is het mogelijk met additionele gegevens uit het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD), het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) en het recuperatie-archief van de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) wél meer over de oorspronkelijke eigenaren van de kunstvoorwerpen te weten te komen?
Kan men op grond van een onderzoek naar de twee voorafgaande vragen, en een afbakening zoals beschreven [betreft omschrijving van groepen werken waarvan herkomst duidelijk is, zoals de collecties Mannheimer en Lanz], conclusies trekken over de noodzaak van verder onderzoek?’
Na een a-selecte steekproef uit de collecties die in beheer waren bij het ICN en bij de rijksmusea werden in totaal 113 objecten onderzocht. De onderzoekscollectie was verdeeld in enkele door de aard van de objecten bepaalde subgroepen (48 schilderijen en tekeningen; 8 prenten en reproducties; 29 stuks ceramiek; 28 stuks overige toegepaste kunst (zoals meubelen, voorwerpen van textiel, glas, diverse metalen en ivoor)) aangezien verwacht werd dat de resultaten van het herkomstonderzoek aanzienlijke verschillen zouden kunnen vertonen tussen de diverse soorten objecten.
De uitvoering van het onderzoek en de opstelling van het rapport nam 3950 uur in beslag.
De commissie adviseerde de regering de herkomst van alle werken uit de NK-collectie te laten onderzoeken met behulp van het archief van de SNK, de RKD-collectie en overige bronnen. Indien zou blijken dat voor bepaalde kunstwerken niet eerder gesignaleerde rechten van derden op rusten en indien informatie te voorschijn zou komen die bij een eerdere afwijzing van een claim nog onbekend was, moest volgens de aanbevelingen van de commissie actief onderzoek worden bevolen. Tevens werd geadviseerd een algemeen onderzoek te laten verrichten naar de handelingen van de SNK en de kaders van het rechtsherstel waarbinnen deze handelingen werden verricht.
Staatssecretaris Nuis van OCW nam in mei 1998 deze aanbevelingen over. Dit vervolgonderzoek werd verricht door Bureau Herkomst Gezocht.
In de slotaanbevelingen die aan het einde van het vervolgonderzoek werden gepresenteerd werd vermeld dat het herkomstonderzoek geen enkel voorwerp heeft opgeleverd waarbij aanwijzingen bestaan voor herkomst uit bezit van een andere vervolgde bevolkingsgroep dan de joodse gemeenschap.
Ekkart, R.E.O., e.a., Herkomst gezocht, Rapport van het proefonderzoek naar de herkomst van de onder beheer van het Rijk gebleven uit Duitsland gerecupereerde kunstwerken (Den Haag 1998).
Het archief van Bureau Herkomst Gezocht is een dynamisch archief. Het archief is niet geïnventariseerd. De archiefbescheiden van het proefonderzoek Herkomst Gezocht zijn eveneens niet geïnventariseerd.
Omvang
Het archief van het proefonderzoek Herkomst Gezocht maakt deel uit van het niet geïnventariseerde archief van Bureau Herkomst Gezocht. Het archief heeft een omvang van 18 verhuisdozen; 4 dozen met hangmappen; circa 2 meter ordners en 40 hangmappen.
Archiefordening
Numeriek
Thematisch
Informatiedrager
CD Rom
foto
papier
server
Openbaarheid
niet openbaar
Verloren geraakt
Er zijn geen archiefdelen verloren geraakt.
Selectie en vernietiging
Het archief is nog niet bewerkt.
Analytische beschrijving van het archief
De archiefbescheiden van het proefonderzoek Herkomst Gezocht, Bureau Herkomst Gezocht en de Commissie-Ekkart zijn niet geïnventariseerd. De neerslag van het proefonderzoek Herkomst Gezocht is opgenomen in het archief van Bureau Herkomst Gezocht. In dit format is één analytische beschrijving gegeven van de neerslag van het handelen van deze archiefvormers.
Het archief bevat:
notulen, vergaderstukken en verslagen van Bureau Herkomst Gezocht en de Commissie-Ekkart
ingekomen en uitgaande stukken van Bureau Herkomst Gezocht en de Commissie-Ekkart. Bureau Herkomst Gezocht heeft onder andere met particulieren, kunsthandelaren, veilinghuizen en musea gecorrespondeerd
financiële administratie
een reeks dossiers waarin van elk object uit de NK-collectie per nummer de herkomstgeschiedenis is gedocumenteerd en geordend
documentatie (waaronder brochures en inventarissen)
Het archief bevat geen persoonsdossiers.
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Er bevinden zich noch originele archivalia van andere archiefvormers noch gedeponeerde archieven in dit archief.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Archiefbescheiden die betrekking hebben op het proefonderzoek Herkomst Gezocht maken deel uit van het nog niet geïnventariseerde archief van Bureau Herkomst Gezocht. Dit archief bevat eveneens bescheiden van de Begeleidingscommissie Bureau Herkomst Gezocht (Commissie-Ekkart).
Opmerkingen
Ter bevordering van de duidelijkheid is ervoor gekozen het proefonderzoek, dat onder leiding van Commissie-Ekkart I is uitgevoerd door het projectbureau, in één format te beschrijven. Het vervolgonderzoek is opgesplitst: het Bureau Herkomst Gezocht en de Commissie-Ekkart zijn in aparte formats beschreven.
Bronnen
Ekkart, R.E.O., e.a., Herkomst gezocht. Rapport van het proefonderzoek naar de herkomst van de onder beheer van het Rijk gebleven uit Duitsland gerecupereerde kunstwerken (Den Haag 1998).