| ||||||||||||
|
Stichting PelitaOprichtingsdatum
17 november 1947
Toelichting op de periode van bestaan
Periode van bestaan: 17-11-1947 - heden Oprichters
Oorlogsweduwe Justina Emma Eckenhausen-Tetzner nam vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel en lotsverbondenheid met ex-geïnterneerden uit Nederlands-Indië het initiatief hulp te bieden aan mensen die waren getroffen door de oorlog met Japan en niet voor zichzelf konden zorgen. In haar plannen tot de oprichting van een stichting met deze doeleinden werd mevrouw Eckenhausen-Tetzner gesteund door de secretaris-generaal en de gecommitteerde voor Indische Zaken van het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Luitenant-gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, H.J. van Mook, zegde twaalf miljoen gulden toe als werkkapitaal. Dit bedrag was een voorschot op de later uit te keren huisraadschadevergoeding. Aanleiding voor oprichting
De Japanse bezetting van Nederlands-Indië leidde bij de bevolking aldaar tot grote materiële en immateriële nood. Mevrouw Eckenhausen-Tetzner trok zich het lot van hen die als gevolg van de oorlog niet meer in staat waren voor zichzelf te zorgen zeer aan. Met de oprichting van Stichting Pelita stelde zij zich ten doel Indische oorlogsgetroffenen - in het bijzonder nabestaanden en invaliden - bijstand te verlenen. Rechtsvorm
Stichting Inrichting van de organisatie
Voor de uitvoering van de werkzaamheden werd door Stichting Pelita zowel in Nederland als in Indonesië een afdeling opgericht. Beide afdelingen kregen een eigen bestuur en directie. Een Stichtingsraad hield toezicht op het geheel. De gewone en buitengewone leden van de Stichtingsraad werden benoemd door het bestuur in Nederland. Het tiental gewone leden werd benoemd door de minister van Overzeese Gebiedsdelen. De buitengewone leden hadden een adviserende en stimulerende taak. De bevoegdheden van de Stichtingsraad bestonden naast besluitvorming uit het vaststellen van een algemeen reglement en de jaarstukken, uit het uitoefenen van het begrotingsrecht en het algemeen toezicht op de beide besturen. De financiën van beide landelijke afdelingen waren gescheiden en een commissie uit de Stichtingsraad voerde controle uit over de financiën in beide gebieden. De besturen in Nederland en in Indonesië werden benoemd door de Stichtingsraad. De besturen beheerden het vermogen en de organisaties van Stichting Pelita in elk van deze gebiedsdelen. Het bestuur in Nederland werd in twee delen opgesplitst. Het ene deel behandelde de bouwzaken, het andere deel droeg zorg voor de rehabilitatie en andere werkzaamheden. Voor de behandeling van de rehabilitatie-aanvragen werd uit het bestuur een commissie gekozen. Zowel de Stichtingsraad als het bestuur van Pelita bestonden uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de overheid. Ten behoeve van de uitvoerende werkzaamheden werd het bestuur bijgestaan door een Centraal Bureau, dat was gevestigd in Den Haag. Verspreid door het hele land werden 42 provinciale, regionale en plaatselijke comités opgericht, die met hulp van sociaal werkers zorg droegen voor persoonlijk contact met diegenen die hulp behoefden. Ook in Indonesië werkte Pelita met plaatselijke comités van vrijwilligers. In 1949 had Pelita in Nederland 35 plaatselijke comités, waarvan 60% in gemeenten in het westen, 20% in het noorden, oosten en zuiden van het land. Om te voorzien in de behoefte aan betaalbare huisvesting werd in februari 1948 een dochterstichting opgericht onder de naam 'Algemeen Bouwfonds der Stichting Pelita'. Dit Bouwfonds had het beheer over de zogenaamde Pelita-woningen. Als gevolg van de taakveranderingen onderging de organisatiestructuur van Pelita in de loop der jaren eveneens veranderingen. Begin jaren vijftig werd duidelijk dat Pelita in Indonesië haar taken had volbracht. Na het overlijden van directeur J. Verboom werd de Indische afdeling eind 1956 opgeheven. In Nederland werd in de jaren zeventig na de verkoop van de Pelita-woningen het Bouwfonds opgeheven. De Stichtingsraad was eveneens overbodig geworden en werd in 1978 ontbonden. In dezelfde periode werden in Nederland de plaatselijke comités opgeheven. Het laatste comité, in Den Haag, werd eind 1979 opgeheven. Anno 2009 kent Stichting Pelita de volgende bestuurlijke indeling:
Doelstelling
In de oprichtingsstatuten uit 1947 werd de doelstelling als volgt geformuleerd: 'De stichting stelt zich ten doel bij te dragen tot de leniging van de zedelijke, maatschappelijke en stoffelijke noden van personen die slachtoffer zijn geworden van de oorlog met Japan en wel:
De Stichting stelt zich ten doel de duurzame verzorging van minderjarigen in den zin van artikel 421 van het Nederlandse en artikel 365 van het Nederlands-Indische burgerlijk wetboek. De Stichting zal haar doel zowel in Indonesië als in Nederland nastreven.' In 1977 zijn de oprichtingsstatuten aangepast. Pelita stelde zich sindsdien ten doel 'het verlenen van materiële en immateriële hulp aan allen die, hetzij direct, hetzij indirect, het slachtoffer zijn geworden van de oorlog met Japan en aan hun nabestaanden'. Taken
In de beginjaren bestonden de werkzaamheden van Stichting Pelita in Nederland uit: 1. financiële rehabilitatie 2. huizenbouw 3. pogingen tot het verkrijgen van betere sociale maatregelen 4. kledingverstrekking 5. het verstrekken van meubelvoorschotten 6. het leveren van een goed en goedkoop middagmaal 7. werkverschaffing 8. zedelijke en morele steun In de jaren 1948-1954 besteedde Pelita Nederland jaarlijks 300.000 tot 700.000 gulden aan financiële hulpverlening. In deze periode ontving Pelita Nederland geen overheidssubsidie. Materiële hulpverlening werd gefinancierd uit de huuropbrengsten van de Pelita-woningen. In de jaren zestig werden de Pelita-woningen verkocht en werd de hulpverlening uit deze opbrengsten betaald. De belangrijkste taak van Pelita Indonesië bestond uit het verlenen van aanvullende financiële hulp aan AOR-gerechtigden. Vertegenwoordigers van Pelita legden huisbezoeken af en brachten rapportage uit aan het bestuur in Jakarta. Het bestuur nam een besluit over het verstrekken van aanvullende gegevens. Begin jaren vijftig werd duidelijk dat Pelita in Indonesië haar taken had volbracht. Het aantal steunaanvragen nam af. Pelita Indonesië kende tot aan het plotselinge overlijden van directeur J. Verboom in november 1956 een sluimerend bestaan. Kort na zijn overlijden werd de Indische afdeling opgeheven. In de jaren zestig werd door Pelita Nederland ook gediscussieerd over het bestaansrecht van de organisatie. De overheersende gedachte was dat de repatriëring was voltooid en dat de meeste Indische oorlogsgetroffenen in de Nederlandse samenleving waren geassimileerd. Hoe waardevol de positie van Pelita als enig overgebleven Indische hulporganisatie was, bleek toen de stichting in 1968 van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) gevraagd werd een bijdrage te leveren aan de uitvoering van een nieuwe uitkeringsregeling voor vervolgingsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In de jaren die volgden kwam een heel wetgevingsstelsel voor oorlogsgetroffenen tot stand. Pelita ontwikkelde zich tot een begeleidende instelling voor Indische aanvragers van een WUV-, WUBO- of WIV-uitkering. De kosten voor de uitvoering van deze taken konden bij het ministerie worden gedeclareerd. Pelita kreeg eveneens subsidie voor immateriële hulpverlening. Met deze gelden konden maatschappelijk werkers Indische oorlogsgetroffenen met psychische of sociale problemen bijstaan. Naast de de begeleiding van aanvragen voor de wetten voor oorlogsgetroffenen en het maatschappelijk werk richt de hulp- en dienstverlening zich anno 2009 eveneens op activiteiten voor Molukkers en sociale dienstverlening voor ouderen uit de Indische en Molukse gemeenschap. Het merendeel van deze leeftijdsgroep heeft behoefte aan een sociaal vangnet, aan voorzieningen die aansluiten op hun behoefte en voorkomt dat zij in een sociaal en cultureel isolement terechtkomen. De hulpverlening varieert van seniorenvervoer tot ondersteuning bij administratie en schuldhulpverlening. Doelgroep
Oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië
Tweede generatie
Repatrianten
Verwijzing naar wetten en maatregelen
Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (1948) Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940-1945 (1960) Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940-1945 (1964) Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (1971) Tijdelijke Vergoedingsregeling Psychotherapie Na-oorlogse Generatie (1994) Wet Buitengewoon Pensioen Indisch Verzet (1986) Plaatsen
Toelichting op geografische trefwoorden
Het hoofdkantoor van Pelita is sinds 1947 gevestigd in Den Haag. Provinciale, regionale en plaatselijke comités van Stichting Pelita waren door heel Nederland verspreid. Midden jaren vijftig van de vorige eeuw waren onder andere in Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Bussum, Delft, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Enschede, Gouda, Groningen, Haarlem, Heerlen, Hengelo, Hilversum, Laren, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Oss, Roermond, Rotterdam, Tilburg, Zeist plaatselijke comités gevestigd. De plaatselijke comités werden in de loop van de jaren zeventig opgeheven. Het laatste plaatselijke comité - in Den Haag - werd in 1979 opgeheven. Vanaf 1948 kocht Pelita 570 panden aan om te voorzien in de behoefte aan huisvesting van Indische oorlogsgetroffenen en hun nabestaanden. Twintig woonruimten werden door Pelita gehuurd en doorverhuurd. De woonruimten waren gelegen in Zuid-Holland (176 woonruimten), Noord-Holland (155 woonruimten), Utrecht (135 woonruimten), Gelderland (52 woonruimten), Friesland (28 woonruimten), Overijssel (12 woonruimten), Groningen (22 woonruimten) en Limburg (10 woonruimten). In de jaren 1961-1972 werden de Pelita-huizen verkocht. De opbrengst kwam ten goede aan de hulpverlening aan Indische oorlogsgetroffenen en hun nabestaanden. Verwijzing naar andere archiefvormers
Literatuur
Website
Opmerkingen
De naam ‘Pelita’ is een verwijzing naar een olielampje dat in de tropen ’s nachts als lichtbaken diende langs onverlichte wegen en op berghellingen. Archief van Stichting PelitaBeginjaar
1947
Vindplaats
Stichting Pelita, Den Haag Toegang
Opschrift op dozen Eenvoudige toegang Toegang gedigitaliseerd Toelichting
De eenvoudige toegang bestaat uit een voorlopige inventarislijst van het archief van de Stichting Pelita, d.d. april 1994. De cliëntendossiers zijn toegankelijk via een digitale toegang, het centraal registratie systeem. De oorspronkelijke toegang op persoonsdossiers van Pelita (een kaartsysteem) is in deze digitale toegang opgenomen. Met behulp van de toegang kan op naam, op dossier nummer toegekend door Pelita of op het PUR-correspondentienummer worden gezocht. Een groot aantal sociale rapportages en verzetsrapporten is digitaal opgeslagen. Er is een digitaal geïndexeerde toegang op deze rapporten. Hiermee kan op trefwoord worden gezocht. De toegang op het beleidsarchief vanaf 1985 bestaat uit een registratie van ingekomen en uitgegane stukken en een registratie van de stukken ten behoeve van bestuursvergaderingen. Omvang
De omvang van het archief van Stichting Pelita is eind 2008 in kaart gebracht. Het archief van Stichting Pelita bestaat uit een statisch en dynamisch deel. Per jaar neemt het dynamische deel van het archief een aantal meter toe. Eind 2008 had het dynamisch WUV-archief een omvang van 228,7 meter. Het dynamisch WUBO-archief had een omvang van 48,7 meter en het dynamisch WIV-archief had een omvang van 20,4 meter. Het statisch archief telt 111,3 meter WUV/WUBO/WIV-dossiers en 50 meter beleidsarchief. Archiefordening
Alfabetisch Numeriek Thematisch Informatiedrager
foto papier server tekening Openbaarheid
beperkte openbaarheid niet openbaar Toelichting
De cliëntdossiers zijn niet openbaar. De overige archivialia zijn beperkt openbaar. Verloren geraakt
Het is niet bekend of er in het verleden archiefbescheiden verloren zijn gegaan. Selectie en vernietiging
Er zijn geen delen van het archief vernietigd. Analytische beschrijving van het archief
Het archief van Stichting Pelita kan onderverdeeld worden in het beleidsarchief van Pelita en de series persoonsdossiers. Deze persoonsdossiers zijn gevormd bij de begeleiding van oorlogsgetroffenen tijdens een aanvraag van een pensioen of inkomensaanvullende uitkering of voorziening. Het beleidsarchief is beschreven in een voorlopige inventarislijst. Na 1994 is de inventarislijst niet aangevuld. Het beleidsarchief bevat de volgende stukken:
Het archief bevat series cliëntendossiers (persoonsdossiers) die in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw ten behoeve van de Pelita-verstrekkingen zijn samengesteld door medewerkers van Pelita Nederland en Pelita Indonesië, de plaatselijke comités, de Stichting Zorg voor Gerepatrieerden en de Stichting Ex Krijgsgevangenen van Japan. Het beleidsarchief is incompleet. Een aantal stukken dat in de voorlopige inventarislijst staat beschreven, is - na april 1994 - uit dozen gelicht. Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Het archief van Stichting Pelita bevat geen gedeponeerde archieven. Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Er bevinden zich geen archivalia van de archiefvormer in andere archieven. Opmerkingen
Het archief van Pelita Indonesië is eind 1956 naar Nederland overgebracht. Bronnen
Archief Stichting Pelita |
|||||||||||
|