In 1941 werd in opdracht van de Duitse autoriteiten een nieuwe bankinstelling opgericht, die als doel had de uitvoering mogelijk te maken van verordening 148/41 van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied. Deze bankinstelling, gevestigd in een kantoorgebouw van de Amsterdamsche Bank aan de Sarphatistraat 47-55 te Amsterdam, werd opgezet als een bijkantoor van de bestaande joodse bankiersfirma Lippmann, Rosenthal & Co., gevestigd aan de Nieuwe Spiegelstraat 6-8 te Amsterdam. De adminstraties van beide instellingen bleven strikt gescheiden.
A. Flesche, Treuhänder-directeurvan Liro-Sarphatistraat
Dagelijkse leiding:
dr. W. von Karger, procuratiehouder van het kantoor met de bijzondere titel van Directeur-Generaal (Generaldirektor) (tot mei 1943). Al in maart 1943 vervangen en opgevolgd door:
O. Witscher, procuratiehouder van het kantoor met de bijzondere titel van Directeur-Generaal (Generaldirektor) (tot december 1944).
1. Bankafdeling, onderverdeeld in twaalf subafdelingen, die waren belast met de diverse vermogenswaarden die op grond van de Eerste Liro-Verordening waren ingeleverd. Flesche was de Treuhänder-directeur, maar liet de leiding geheel over aan Generaldirektor Von Krager.
2. Inspectie, hield zich onder leiding van Witscher bezig met problemen die zich voordeden bij de uitvoering van de Eerste (en later ook van de Tweede) Liro-Verordening. De afdeling behandelde geldaanvragen voor levensonderhoud van joden en deed – indien noodzakelijk – aanvullend onderzoek naar niet opgegeven vermogenswaarden.
3. Derde Afdeling, richtte zich hoofdzakelijk op goud, zilver, kunstvoorwerpen, joodse verordeningen op niet-joden en verzekeringspolissen die op grond van VO 58/1942 waren ingeleverd. De Derde Afdeling telde ook een aantal onderafdelingen.
In oktober 1943 was het aantal afdelingen uitgebreid naar zeven:
Abteilung I: Bankafdeling, verantwoordelijk voor de lopende bankzaken, de hoofdboekhouding en de maandelijkse balansweergave. Afdelingschef: R. von Baschke.
Abteilung III: Innen van joodse vorderingen op niet-joden en de afkoop van verzekeringspolissen. Afdelingschef: J.Th. van Rossum
Abteilung IV: Teruggave van ten onrechte ingeleverd bezit. Afdelingschef: niet bekend
Abteilung V: Nalatenschappen. Afdelingschef: W.H. Woortman, algemene procuratiehouderd van Liro
Abteilung VI: Behandeling van aanvragen voor schenkingen aan niet-joodse kinderen uit gemende huwelijken. Afdelingschef: niet bekend.
Abteilung VII: Goederenafdeling, belast met beheer en adminstratie van het resterende goud en zilver, kunstwerken, sieraden en huisraad. Afdelingschef: K.V.K. Mulisch.
Doelstelling
De uitvoering mogelijk te maken van verordening 148/41. Deze verordening beoogde de concentratie van vermogens van individuele joden bij één bankinstelling. Deze centralisatie vormde de eerste stap naar de totale confiscatie van het joodse vermogen door de Duitsers.
Bevoegdheden
Volgens de Duitse zienswijze was de Liro bevoegd joods vermogen te ‘beheren’. In de praktijk werd joods vermogen geroofd.
Taken
De Duitse overheid in Nederland maakte bewust gebruik van de goede reputatie van het bestaande bankiershuis Lippmann, Rosenthal & Co. om onrust onder de joodse bevolking over het afstaan van hun vermogen zoveel mogelijk te voorkomen en tegelijkertijd het opereren in het neutrale buitenland te vergemakkelijken.
Op basis van verordening VO 148/41 van 8 augustus 1941 had Liro-Sarphatistraat de inname van joods vermogen tot taak. Alle joden dienden contante gelden en cheques, tegoeden en deposito’s bij andere banken en effecten naar de bankinstelling over te brengen. Een bedrag tot maximaal fl. 1000,-- bleef vrij. Binnen een jaar werd deze verordening aangescherpt. De tweede verordening, VO 58/42 van 21 mei 1942 schreef een verdere inlevering van vermogenswaarden voor en de vrijstelling van vermogen werd verminderd tot fl. 250,--.
Bij Liro-Sarpathistraat moesten worden ingeleverd:
- vorderingen van elke soort;
- andere vermogenswaarden, bijvoorbeeld polissen van levensverzekering, octrooirechten, auteursrechten, concessies;
- collecties van alle soorten;
- kunstvoorwerpen;
- voorwerpen van goud, platina of zilver;
- bewerkte of onbewerkte edelstenen en parels.
Om de totale confiscatie van joods vermogen mogelijk te maken werd eind 1942 bekend gemaakt dat alle rekeningen van zogenaamde ‘vol-joden’ af te sluiten en de resterende saldi per 31 december 1942 over te boeken naar een verzamelrekening: het Sammelkonto. Door deze maatregel was het niet langer mogelijk de ‘tegoeden’ van individuele joden te traceren.
Aalders, G., Roof. De ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1999).
Bockxmeer, J.M.L. van en P.C.A. Lamboo, H.A.J. van Schie, Onderzoeksgids Archieven Joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987 (Den Haag 1998).
Omvang: 33 pagina’s. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 5-17).
Indices op toegang
Kaartregister
Kaartsysteem
Omvang
33,3 meter
Aantal inventarisnummers
420 inventarisnummers
Archiefordening
Alfabetisch
Thematisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
niet openbaar
Verloren geraakt
Een deel van de administratie is in de dagen rond Dolle Dinsdag (september 1944) door medewerkers van Liro-Sarphatistraat vernietigd. Witscher heeft hierin een groot aandeel gehad. Delen van de administratie van Liro-Sarphatistraat is in de loop der jaren verloren geraakt. Het huidige archief bevat delen van originele registers.
Selectie en vernietiging
Het archief van de beheerders-vereffenaars van de Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LVVS) en van de Vermögensverwaltungs- und Rentenanstalt (VVRA), afkomstig van de Raad voor het Rechtsherstel werd in 1997 door het Algemeen Rijksarchief (ARA) ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst. De totale omvang van het bestand was 3,5 meter. De bewerking is uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde in de brochure ‘Om de kwaliteit van het behoud: normen goede en geordende staat’ (Den Haag [Rijksarchiefdienst/PIVOT] 1994).
Analytische beschrijving van het archief
Onderstaande beschrijving van het archief van de Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LVVS) en van de Vermögensverwaltungs- und Renteanstalt (VVRA) heeft slechts betrekking op de stukken die afkomstig zijn uit het archief van Lippmann, Rosenthal & Co., Sarphatistraat. (Blz. 36-39 uit de inventaris; inv. nrs. 2051-2063; 2072; 2074-2078; 2117-2126).
Het archief bevat stukken afkomstig uit de (financiële) administratie van Liro-Sarphatistraat, uit de periode 1940-1944, waaronder het restant van de 'Liro-kaarten' en het 'H.R.-kaartsysteem Liro'. De circa 3000 Liro-kaarten maakten deel uit van het kaartregister waarop gegevens werden genoteerd over in beslag genomen en verkochte goederen afkomstig van joodse ingezetenen. 'Het H.R.-kaartsysteem Liro' vormt een gedeelte van de goederenadministratie van Liro-Sarphatistraat. De precieze functie van dit kaartsysteem is niet meer bekend, wellicht is het kaartsysteem een numerieke ingang geweest op het kaartregister.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
De archieven van de Raad voor het Rechtsherstel en het Nederlandse Beheersinstituut (beide vindplaats Nationaal Archief) bevatten archiefbescheiden betreffende Liro en LVVS. Het archief is na opheffing van rechtsopvolger Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LVVS) in bezit gekomen van het Waarborgfonds Rechtsherstel. Het Waarborgfonds Rechtsherstel heeft het gedeponeerd in de archiefbewaarplaats van het Nederlandse Beheersinstituut, als onderdeel van het archief van de Raad voor het Rechtsherstel.
Collectie Documentatie II dossier 418 (vindplaats NIOD).