In september 1945 kreeg het commissariaat de taken die gedurende de oorlog verricht waren door de Algemeen Gemachtigde voor de Oorlogs- en Defensieschaden, onder andere werkzaamheden betreffende bezettingsschaden en luchtbeschermingsschade. In 1947 kwamen daar de taken betreffende defensieschade bij.
In de wet MOS 1950 (Wet op de Materiële Oorlogsschaden) werden de taken van het CVO nogmaals vastgelegd:
a. De leiding van en het toezicht op de registratie, het onderzoek en de taxatie van oorlogsschade
b. De leiding van en het toezicht op de vaststelling van de bijdragen
c. Het houden van toezicht op taxerende en onderzoekende organen, waaronder de Schade-Enquête Commissies
d. De uitoefening van een aantal bevoegdheden, die het bij de oorlogsschadewet zijn opgedragen, zoals bijvoorbeeld de oplegging van een aanslag tot terugvordering, indien een bijdrage te hoog is vastgesteld en de oplegging van een strafkorting in geval van frauduleuze aangifte
e. De uitoefening van een aantal bevoegdheden, dat de oorlogsschadewet toekent aan de minister van Financiën, voorzover de minister het zijn bevoegdheden heeft gedelegeerd
f. Het adviseren van de minister van Financiën omtrent de uitvoering van de oorlogsschadewet en alle met de oorlogsschade verwante problemen
g. Het houden van toezicht op het beheer van het Grootboek voor de Wederopbouw.
De volgende soorten schade vielen onder de bevoegdheid van het CVO:
- Onroerend goed-schade
- Schade Eigen Verzet
- Schade aan kerken, jeugdhuizen
- Overheidsaansprakelijkheid Bezettingshandelingen (incl. schade politieke delinquenten)
- Boeten en zoengelden
- Schade aan veldgewassen
- Schade aan bedrijfsuitrustingen en handelsvoorraden
- Huisraadschade
- Schade aan schepen
- Schade door Militaire Vorderingen
- Bezettingsschade
- Schade onteigening onroerend goed
- Schade onteigening roerend goed
- Financiële tegemoetkoming aan elders geplaatste abeiders
- Steunverlening gesloten bedrijven
- Luchtbeschermingsschade
- Schade door Militairen te velde
- Defensieschade