Bij besluit van de minister van Financiën van 25 juli 1959 nr. 53 werd met ingang van 1 september 1959 het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schadeuitkeringen (Cadsu) ingesteld.
In aansluiting op de intrekking van de regeling inzake uitkeringen aan nazi-vervolgden bij Koninklijk Besluit van 4 juli 1966, Staatsblad 274, werd met ingang van 1 oktober 1966 het Cadsu opgeheven.
Oprichters
Minister van Financiën dr. J. Zijlstra
Aanleiding voor oprichting
Nederlandse vervolgden konden op basis van artikel 5 van het Bundesrückerstattungsgesetz een claim indienen voor een schadevergoeding bij de Haupttreuhänder te Berlijn, voorzover zij konden aantonen of aannemelijk maken, dat de hun ontroofde goederen in West-Duitsland of Berlijn waren terecht gekomen. Naast talrijke individuele claims werden enkele belangrijke collectieve claim-acties in Berlijn ingediend.
Gezien het massale karakter van deze claimacties werd in februari 1959 van Nederlandse zijde overleg gevoerd met vertegenwoordigers van het Bundesfinanzministerium, van de Sondervermögens- und Bauverwaltung beim Landesfinanzamt Berlin en van de Wiedergutmachungsämter von Berlin, om afspraken te maken over de verdere technische verwerking van deze claims. Het bleek dat een deel van de procedure kon worden gestandaardiseerd. Nederland en Duitsland streefden naar een gezamenlijke voorbereiding bij de indiening van de claims en stelden een bureau voor de behandeling van de claimacties in. Dit bureau werd gevestigd in Amsterdam en kreeg de naam het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schadeuitkeringen (Cadsu). Het Cadsu voerde de volgende claimacties uit:
een claimactie betrekking hebbende op de geroofde joodse inboedels
een claimactie betrekking hebbende op de bij Lippmann, Rosenthal & Co., Sarphatistraat ingeleverde voorwerpen van waarde
een claimactie betreffende buitenlandse effecten waarvoor duplicaten waren verkregen
een claimactie betreffende buitenlandse effecten waarvoor geen duplicaten waren verkregen waren
Inrichting van de organisatie
Hoofd van het bureau:
mr. P.J.H.J. Stulemeijer (tot oktober 1960)
mr. J.G.A. ten Siethoff (vanaf 15 oktober 1960)
Het Cadsu telde 53 personeelsleden, die grotendeels afkomstig waren van de Schade Enquête Commissie, het Waarborgfonds Rechtsherstel, de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten, de Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LVVS) en de Raad voor het Rechtsherstel (afdeling Effectenregistratie). De Cadsu werd gehuisvest in het kantoor van de afdeling Effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel, Keizersgracht 105 te Amsterdam.
Bij besluit van 14 september 1959 werd een Commissie van Bijstand ingesteld, die het Cadsu diende te adviseren in beleidszaken. In de Commissie van Bijstand hadden zitting: de directeur Bewindvoering (voorzitter), het hoofd van het Cadsu (lid-secretaris) en vertegenwoordigers van de ministeries van Financiën en Justitie, de Stichting JOKOS en het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.
Voor de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de BEG-uitkeringen werd de Cadsu terzijde gestaan door:
De Commissie van Advies inzake uitkeringen ten gunste van Nederlandse slachtoffers van de Nationaal-Socialistische vervolging
De Raad van Advies
Het College van Scheidslieden
Positie binnen de organisatie
De Cadsu ressorteerde onder de Directie Bewindvoering van het ministerie van Financiën.
Doelstelling
Het ondersteunen van individuele belanghebbenden bij de gecoördineerde indiening van claims wegens geleden materiële schade en het hiervoor verkrijgen van een zo hoog mogelijke vergoeding.
Bevoegdheden
Verificatie, begeleiding en afwikkeling van ingediende BrüG-claims en afwikkeling van aanvragen voor ingediende BEG-uitkeringen.
Taken
Cadsu I: Het claimen van materiële schade in Duitsland, geleden door de joodse bevolkingsgroep in de bezettingstijd, door het onttrekken van huisraad en gedwongen inlevering van goederen en waardepapieren, op grond van het Bundesrückerstattungsgestetz (de zogenaamde BrüG-claims);
Cadsu II: Het verdelen van de tegenwaarde van DM 125.000.000,-- onder hen, die immateriële schade hebben geleden tengevolge van nationaal-socialistische vervolgingsmaatregelen om redenen van ras, geloof of wereldbeschouwing, op grond van het Bundesentschädigungsgesetz (de zogenaamde BEG-uitkeringen).
Toelichting Cadsu I:
Het Cadsu diende de BrüG-claims in ten behoeve van Nederlandse benadeelden van aanvragen om schadevergoeding op grond van Duitse wetgeving, waarop door Duitse instanties te Berlijn een beslissing genomen diende te worden. Voordat de aanvraag werd ingediend, verificeerde het Cadsu in nauwe samenwerking met het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie de claim. Als de schadeuitkering werd toegekend, verliep de uitbetaling via het Cadsu.
Voor geroofd huisraad en meubelen werden meubel-claims en de aanvullende Härteausgleichclaims (zogenoemde ‘M-claims’ en ‘Hä.-claims’) door het Cadsu namens de Stichting Jokos afgehandeld. Voor effecten werden verschillende claims (zogenoemde ‘W(aarde)-claims’) afgehandeld namens/in samenwerking met de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten (CRBE) en de N.V. Belegging- en Garantiemaatschappij voor Duplicaten van Buitenlandse Effecten (BELGA). De Lippmann-goederenclaims (zogenoemde ‘L-claims’) betroffen claims wegens bij Lippmann, Rosenthal & Co. ingeleverde kunstvoorwerpen, sieraden etc. Claims voor sieraden die waren ingeleverd ter voorkoming van deportatie werden afgedaan door de Stichting Sieraden Comité en niet door het Cadsu.
Toelichting Cadsu II:
Bij het Financieel Verdrag, deel uitmakend van het op 8 april 1960 te Den Haag gesloten Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland kreeg Nederland de tegenwaarde van DM. 125.000.000,-- ter beschikking voor de vergoeding van immateriële schade ten gevolge van vervolgingsmaatregelen om redenen van ras, geloof of wereldbeschouwing. De verdeling van de gelden ter schadeloosstelling wegens nazivervolging, ook wel Cadsu-II genoemd, werd na verificatie van aanvragen van belanghebbenden door verschillende instanties door het Cadsu uitgevoerd in de periode 1963-1965. Dit geschiedde krachtens het Koninklijk Besluit van 22 mei 1963, houdende vaststelling van een Regeling inzake uitkeringen aan nazi-vervolgden.
Op 27 juni 1966 kon het Hoofd Cadsu aan de minister van Financiën berichten dat in totaal 60.601 aanvragen om een uitkering wegens nazi-vervolging waren ingediend. Hiervan kwamen 51.106 aanvragen in aanmerking voor betaling.
Het Cadsu werd in de taakuitoefening bij de BEG-uitkeringen bijgestaan door de Commissie van Advies inzake uitkeringen ten gunste van Nederlandse slachtoffers van de Nationaal-Socialistische vervolging, de Raad van Advies en het College van Scheidslieden.
Bockxmeer, J.M.L. van en P.C.A. Lamboo, H.A.J. van Schie, Onderzoeksgids Archieven Joodse oorlogsgetroffenen. Overzicht van archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van vermogens van Joden in Nederland in de periode 1940-1987 (Den Haag 1998).
Eindverslag betreffende de taken van het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schadeuitkeringen (C.A.D.S.U.) Ministerie van Financiën (z.p. (Den Haag) z.j. (1966)).
Lamfers, G.J., Inventaris van het archief van het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schade-uitkeringen (CADSU), 1959-1966 (Den Haag [Ministerie van Financiën/Nationaal Archief] 2004).
Opmerkingen
Het Cadsu werd gekenmerkt door een – voor de Bondsrepubliek Duitsland - betrouwbare werkwijze.
Op grond van de bij een steekproefsgewijze controle gebleken resultaten werd aan de inhoud van de formulieren door de Sondervermögens- und Bauverwaltung beim Landesfinanzamt Berlin een zodanige betrouwbaarheid toegekend, dat deze zonder meer als basis konden dienen voor een overeenkomst voor de Wiedergutmachunngsämter. Op deze wijze werd een voor de benadeelden zeer gunstig berekende schadevergoeding verkregen in een tempo, dat hoger lag dan bij een afwikkeling van claims indien deze individueel door belanghebbenden in Berlijn waren ingediend. Het feit dat gebruik kon worden gemaakt van de Rijks Mechanische Administratie en dat hiervoor een eenvoudig systeem van bewerking van de claims kon worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met het Bureau Organisatie en Efficiency van het ministerie van Financiën is hierbij van onschatbare waarde gebleken.
Naast kaartsystemen is eveneens een Access-bestand 'database Cadsu' aanwezig met de bestandsnaam 'CADSU.mdb'. Dit is een database op onder andere familienaam, geboortedatum en dossiernummer. Alle Cadsu-kaartjes zijn gescand. Als de naam gevonden is, kan de afbeelding van het kaartje worden getoond.
Omvang: 126 pagina’s. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 5-18).
Indices op toegang
Er is een concordantie van inventarisnummer naar paginanummer aangelegd.
Het archief bevat een kaartregister op de verschillende (deels vernietigde) claimdossiers.
Omvang
183, 2 meter
Aantal inventarisnummers
2936 inventarisnummers
Archiefordening
Anders
Toelichting
Het beleidsarchief is primair naar archiefvormer en secundair naar taken geordend.
Informatiedrager
papier
server
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Verloren geraakt
Niet bekend
Selectie en vernietiging
Tijdens de inventarisatie in 1986 heeft schoning en vernietiging plaastgevonden, conform de lijst van de te vernietigen archiefbescheiden van het ministerie van Financiën, vastgesteld bij beschikking van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Financiën d.d. 20 september 1983, kenmerk MMA/Ar-6301 II.
Analytische beschrijving van het archief
Het archief bevat stukken uit het beleidsarchief met betrekking tot de organisatie en de financiële administratie van het Cadsu. Met betrekking tot de claimacties op grond van het BRüG en de BEG-uitkeringen bevat het archief bescheiden als werk- en behandelschema’s, ciruculaires en besprekingsverslagen.
Het archief bevat twee series uitvoeringsdossiers:
die betrekking hebben op de individuele schadeloosstellingen wegens nazi-vervolging en het beroep tegen beslissingen van het Hoofd van het Cadsu (beroepsdossiers)
betreffende aanvragen voor schadeloosstelling wegens nazi-vervolging (schadeuitkeringsdossiers)
Beide series zijn (niet aaneensluitend) genummerd. Een groot aantal nummers bevat lege dossiers. Met behulp van registers kan toegang worden verkregen tot de individuele dossiers.
Het archief bevat nog slechts enkele tientallen ‘voorbeelddossiers’ van zogenaamde L-claim dossiers. Het register op de serie ingediende L-claim dossiers is bewaard, maar bevat hiaten.
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
Archief van de Commissie van Bijstand
Archief van de Commissie van Advies inzake uitkeringen ten gunste van Nederlandse slachtoffers van de nationaal-socialistische vervolging
Archief van de Raad van Advies inzake uitkeringen aan nazi-vervolgden
Archief van het College van Scheidslieden
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Dossiers met betrekking tot de M(öbel)-claims maken deel uit van de Jokos-archieven, in bewaring bij het Gemeentearchief Amsterdam.
Opmerkingen
Geschiedenis van het archiefbeheer:
In het Koninklijk Besluit van 4 juli 1966 over de opheffing van het Cadsu was bepaald dat de archieven van het Cadsu, evenals de archieven van het College van Scheidslieden en de Raad van Advies, na opheffing moesten worden overgedragen aan de minister van Financiën. Bedoelde archieven werden tijdelijk ondergebracht in Den Haag, met uitzondering van de dossiers betreffende de meubelclaims (de zogenaamde M-dossiers en Härtefonds-dossiers), welke zijn gevormd door en in beheer kwamen bij de Stichting JOKOS te Amsterdam.
In verband met een door de algemeen rijksarchivaris in 1998 uitgevaardigd algeheel verbod om oorlogsgerelateerd archief te vernietigen is een eerder geïnventariseerd deel door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) aangevuld. Het betrof 2,5 meter oorlogsgerelateerde archiefbescheiden, afkomstig van het Agentschap van het ministerie van Financiën te Amsterdam en 180 meter afkomstig van het ministerie van Financiën te Den Haag.
Omvang: 126 pagina’s. De inventaris bevat een historische en archivistische inleiding (blz. 5-18). De toegang op het archief van de Commissie van Bijstand maakt hier onderdeel van uit.
Aantal inventarisnummers
3 inventarisnummers
Archiefordening
Chronologisch
Informatiedrager
papier
Openbaarheid
beperkte openbaarheid
Verloren geraakt
Niet bekend
Selectie en vernietiging
Niet bekend
Analytische beschrijving van het archief
Het archief van de Commissie van Bijstand bevat stukken betreffende vergaderingen van de commissie in de periode 1959-1966.
Deelarchieven/ gedeponeerde archieven
In het archief van de Commissie van Bijstand bevinden zich noch archivalia van andere archiefvormers noch gedeponeerde archieven.
Archiefstukken van organisatie/persoon in andere archieven
Het archief van de Commissie van Bijstand maakt deel uit van het archief van het Centraal Afwikkelingsbureau Duitse Schadeuitkeringen (CADSU), 1959-1966.